skip to Main Content
026 - 3213174 (zuid) 026- 8200529 (noord) Stuur ons een mail

Pinksteren

Pinksterfeest
Pinksteren is dit jaar, 2018, op zondag 20 mei en maandag 21 mei. De viering op school is op vrijdag 18 mei.
Ouders/verzorgers zijn van harte uitgenodigd (waar mogelijk in witte/lichte kleding) om het Pinksterfeest mee te vieren.

Programma Pinksterfeest vrijdag 18 mei 2018 alle klassen en ouders

Hierbij nodigen wij alle ouders/verzorgers van harte uit om het feest bij te wonen op het kleuterplein.
Aanvang: 12.00 uur  einde 12.45 uur
Om 12.00uur lopen klas 1 t/m 6 naar het kleuterplein, klas 1 t/m 3 nemen de stoelen mee en gaan naar de aangewezen plek op de plattegrond. Kleuters lopen vanuit hun klas onder de haag door naar hun plaats op het plein.
Ouders komen in een kring om de kinderen heen staan.
Vanaf 12.00 uur zingen we onder muzikale begeleiding allerlei pinksterliedjes, allen zingen mee.
Om 12.05 dansen de oudste kleuters rond de meiboom en daarna twee klassen na elkaar rond de meiboom.
Om 12.30 uur  worden de duiven losgelaten door enkele kleuters.
Rond 12.35 uur gaan alle leerlingen terug naar de eigen klas (stoelen mee terug)
De afsluiting in de klas is om 12.45 uur.

Wat vieren we met Pinksteren? Hieronder staan verschillende ingangen en achtergronden. De school viert het jaarverloop van de natuur.

Wat vieren we met Pinksteren?
Vanuit het evangelie.
Christus, de Zoon van God, die geleden heeft en aan het kruis is gestorven, is met Pasen verrezen uit de dood. Daarna verschijnt Hij nog aan de leerlingen en met Hemelvaart vieren we dat Hij definitief terug gaat naar God de Vader in de hemel. Voordat Jezus wegging heeft Hij beloofd de gelovigen niet alleen te laten. Pinksteren is het feest van het  neerdalen van De Heilige Geest, tot de mensen gezonden door Christus. De Heilige Geest wordt vaak afgebeeld als Vurige tongen, omdat de leerlingen vol vuur waren van de Boodschap die ze gingen verkondigen en ze in alle talen de mensen konden toespreken. Ook als duif wordt de Geest verzinnebeeld, omdat de duif voor reinheid en zachtmoedigheid staat, maar bovenal voor hemelse inspiratie, vrede en de ziel. In de evangeliën wordt het neerdalen van de Heilige Geest weergegeven door het beeld van de neerdalende witte duif. De duif daalt niet in een glijvlucht, maar daalt loodrecht naar beneden. In het evangelie staat: “de Geest daalde gelijk een duif op Hem neer”.

In de voorchristelijke tijd
De Germanen
In de voorchristelijke tijd werden in noord Europa in de Germaanse cultuur belangrijke cultische feesten gevierd: in het najaar, met midwinter (Jul) en in de lente. Wodan (Odin), Donar, Baldur, Freir en Freya, en Nerthus heersten over leven en dood, gaven ook vruchtbaarheid aan de akker.
Tijdens die feesten werden offers gebracht, ommegangen gehouden met zang en dans, en vonden inwij­dingen plaats; in de lente werden knapen deelgenoot van de stam (zoals later in de Middeleeuwen knapen tot ridder geslagen werden met Pinksteren in een initiatierite en de ambachtsleerlingen tot gezel van een gilde werden ingewijd).
De mens beleefde nog dagelijks zijn verbinding met bovenzinnelijke krachten. Men dacht dat de dode voorvaderen in de onderwereld hun nazaten met vrucht­bare akkers zouden zegenen; de planten halen met hun wortels de vruchtbaarheid van onder de oppervlakte van de aarde, een gebied waarvan men dacht dat daar de onderwereld was.

De bewoners van de onderwereld hadden de beschikking over alle krachten, die in die wereld bestonden, dus ook over de vruchtbaarheid. De doden die op aarde terugkwamen, deelnemend aan het rondtrekkende doden heir, (de schare van Wodan), bezaten hetzelfde vermogen: wanneer zij rond razen over de akkers brengen ze vruchtbaarheid. Aan dat geraas kun je denken bij de herrie van ‘luilak’.
Vruchtbaarheid, groeikracht, werd beleefd als genade, als iets waar je heel dankbaar voor was: je leven hing ervan af! Daarom hielden de mannen ommegangen, en bracht men offers.
Daarmee in verband staat ook de brooduitdeling aan de ar­men, die in Twente en de achterhoek plaatsvond. Sinds eeuwen kwamen de armen van Ootmarsum jaarlijks op Pinkstermaandag samen op de Ageler Es, het ‘Boaken’, waar dan de rogge in bloei staat. Daar brachten de boeren van de boerschappen Groot en Klein Agelo elk een zwaar roggebrood van 24 a 28 pond, dat zij gestoken aan een stok op de schouder aandroegen. Een van de oudste boeren was de leider. Als er niemand meer werd verwacht en alle broden op het gras lagen, knielden allen neer om Gods zegen op de oogst af te bidden.
Daarna telde men de liefhebbers; alle aanwezigen telden mee, ook de zuigelingen. Wie niet meer naar de Es kon komen kwam niet meer in aanmerking. Daarna werden de broden verdeeld en knielden de aanwezigen nogmaals te midden van de korenvelden neer. De boeren waren er vast van overtuigd dat hun liefdadig­heid zegen zou brengen aan de te velde staande oogst en het ‘vervriezen en verhagelen’ ervan zou voorkomen. Sinds mensenheugenis moet de rogge op de Ageler Es nooit bevroren zijn.

Luilak

Luilak is de zaterdag voor Pinksteren. Degene die dan het langst slaapt is de luilak. Oorspronkelijk was dat de nieuwe mysterie ingewijde, die door de pries­ters in een doodsslaap was gebracht en daaruit na drie en een halve dag was ge­wekt en daardoor helderziende was geworden. Hij moest trakteren! Luilak is het best bekend in Noord Holland, vooral aan de Zaan, waar met ‘looielak’ het huis geheel moet zijn schoongemaakt.
Al een week van te voren beginnen de jongens proefritten op hun ‘korries’, zelfgemaakte lage karretjes. Op luilakmorgen is de korrie beladen met groene takken en brandnetels en eraan hangt een lange sliert met blikken, deksels en emmers die op de keien een hels spektakel maken: zeer geschikt om alle langslapers te wekken. Overal waar men een langslaper vermoedt, wordt aan de bel gerukt en aan de deur een bos brandnetels ge­hangen onder het zingen van: De looie lak de slaperige zak vanmorgen niet vroeg opgestaan je ken wel weer naar bed toe gaan!
En in Amsterdam zingt men: Luilak, beddezak staat om negen ure op negen ure hallef tien dan kan men de luilak zien (of: nog is de luilak niet gezien)

Pinksterblom

Ieder huwbaar meisje is meibruid, maar met Pinksteren is er één Pinksterbruid of Pinksterblom. Heel vroeger werd de luilak de Pinksterblom. De Pinksterbruid is niet alleen de lentebruid, het symbool van de groeikracht der natuur, zij is vooral het beeld van de gesluierde Isis, de onzichtbare geest der aarde, de maagd die bevrucht wordt door de Heilige Geest.
Bloemen en groen waren de hoofdtooi van de Pinksterbruid en ook allerlei zilveren sieraden waren haar omgehangen. De burgerij stond het zilver hiervoor gaarne af, immers hoe rijker tooi, hoe vruchbaarder jaar! De Pinksterblom van Schermerhorn, die staande op een burrie door vier meisjes werd rondgedragen (opgeheven naar de hemel?) droeg twintig zilveren tuigen, tien zilveren bellen, drie knipbeugels en 25 barnstenen of bloedkoralen kettingen.
In Limburg onder anderen was de Pinksterbruid gesluierd. Kinderen trokken met haar langs de huizen en vroegen: “Wilt ge de Péngsterblom zeeën?” Dan schoven zij de sluier even ter zijde en kregen daarvoor een gift.

Het lied dat bij de ommegang van de Terschellinger Pinksterbruid gezongen werd: ‘Hier is onze fiere Pinksterblom’. Varianten doen ons misschien het ‘fiere’ begrijpen: in Cuyk (NB) zong men ‘vierge Pinksterblom, komt dat van het franse ‘vierge’, maagd?

De zegekrans om het hoofd is het beeld der ‘Gloria’, in het Nieuwe Testament het Latijnse woord voor ‘verheerlijking, openbaring’. Zilveren bellen zuiveren de at­mosfeer: de duivel is voor dat gerinkel even bang als voor klokgelui.

‘Recht’ en ’krom’: mineralen, stoffen zonder leven, zijn recht en hoekig; leven­de wezens, planten, dieren en mensen, vertonen gebogen, kromme lijnen. Zo ging het woord ‘recht’ ‘dood’ betekenen en ‘krom’ ‘leven’. De weg naar de geestloze helledood is breed en lijnrecht, het pad naar de hemel van de geest is krom en bochtig.

‘De Pinksterblom moet voort’, wilt u gedachten en daden geven aan de mensheid? Want zij moet voort, het licht tegemoet.’Het is interessant dat de versieringen voor het bloemenfeest Pinksteren, behalve enkele echte bloemen zoals Pinkster- en boterbloemen, altijd gemaakt worden van ‘mooimakersgoed’, gekleurd papier. Echte bloemen horen bij het Sint Jansfeest. Het Pinksterfeest is voor ons niet zozeer het feest van de scheppende aardekrach­ten dan wel van de scheppende menselijke geest die op aarde op weg is naar de Godsgeest. Daarom maakten allen tezamen zelf de zelfbedachte versieringen voor het Pinksterfeest: slingers van papier of stof, allerlei fantastische papieren figuren en fictieve exotische bloemen.’

Vroeger hingen pinksterkronen over de weg: met bloemen, bont papier en uitgebla­zen eieren versierde kransen, waar de Pinksterbruid onder zat in een nis van sparrentakken, met een bloemkorf op haar schoot. De kinderen dansten zingend om de bruid en telkens als iemand onder de kroon doorging betaalde hij tolgeld.

De pinksterkroon in Deventer is een hoge paal, opgericht in de volksbuurt van de oude stad. Slingers van bont papier en lampions worden over zeven horizontale versierde hoepels gehangen. Hier zit geen Pinksterbruid bij, maar een harmonicaspeler en weer wordt enthousiast om de boom gedanst.

Op Pinkstermaandag wordt de boom in de IJssel verdronken, of ter plaatse verbrand, zoals men ook deed met de meiboom, omdat hierdoor regen zou komen, of warmte aan de zon toegevoegd zou worden.

De pinkstermeiboom op Schiermonnikoog heet Kallemooi: bovenaan een paal komt een groene tak, de Nederlandse vlag met het woord Kallemooi en een korf, waarin een in de pinksternacht gestolen haan die voer meekrijgt voor drie dagen en wat jenever om vooral veel te kraaien, Wanneer op zaterdagavond voor Pinksteren de Kallemooivlag omhoog gehesen wordt, mogen alleen de jonge­mannen aanwezig zijn, geen enkel meisje. Daarna is er Pinksterkermis en -bal: de Kallemooistep, waar de heren kraaien en de meisjes tokken. De pinksterkronen, -kran­sen en -bomen zijn versierd met altijd groene takken, bloemen en eieren, symbolen van groei en vruchtbaarheid.

De symbolische betekenis van de Boom is die van middelpunt van de wereld, een levende as die tot in de hemel reikt. De wortels groeien in de onderwereld en de kroon verheft zich in ontoegankelijke hemelhoogten. Ook voor de mens is de boom een verbinding met de hemel: veel inwijdingsverhalen spreken daarvan. Om­dat hij elk jaar weer groen wordt en zaden voor de toekomst voortbrengt is hij ook een van de symbolen voor het leven, van lang leven en vruchtbaarheid, was­dom en rijpheid. In zomerweelde en winterse kaalheid doet hij denken aan leven en dood, en verandering in het algemeen. Het boomsymbool is ook verbonden met de menselijke geest, heeft dan te maken met ontplooiing van de persoonlijkheid en individu vorming.

In het Paradijsverhaal zijn twee bomen: die van kennis van goed en kwaad en de Levensboom, (vele volken kennen een Levensboom)

De Yggdrasil verbindt hemel en aarde en bergt in de stam de kiemen voor een nieuw mensenpaar.

Als een klein kind een boom tekent, tekent hij eigenlijk zijn eigen ruggenmerg met zenuwuitlopers en zintuigknopjes: rechtop, open voor zijn omgeving.

Wij gebruiken de boom als symbool bij jaarfeesten: de kerstboom, de meiboom, de paastak en de pinksterboom.

In het verleden werden met Pinksteren ommegangen en reidansen gehouden, soms in een spiraal om de meiboom, linten vlechtend, of door de kronkelingen van een doolhof of labyrint. Middenin was een steen of een boom, de verbinding met hemel en onderwereld. Het gaan in een labyrinth is het beeld van een inwijdingsweg.

Een rest hiervan zijn de hinkelbanen met hel en hemel, waar het kind hinkelend doorheen moet, zijn steen telkens een hok (een incarnatie?) verder brengend, Hinkelbanen kunnen rechthoekig of spiraalvormig zijn.

Ook het ganzenbord vertoont de spiraal: de gang door een mensenleven, ontwikkelingsweg met hindernissen en de witte vogel (gans) die de weg wijst.

Op Walcheren vierde men Pinkster drie, onder andere met ringrijden, op paarden versierd met bonte papieren rozen; en met het gaaischieten door de schutters­gilden: de ‘papagaai’, een houten vogel met veelkleurige pluimen, bevestigd op een hoge paal, moet afgeschoten worden. Wie de vogel afschiet is koning voor één jaar en wordt bekleed met het zilver.

Brabantse en Gelderse schutters gingen op pinkstermaandag vendelzwaaien. Zowel bij het ringrijden als bij het boogschieten en het vendelzwaaien moet heel beheerst en bewust gehandeld worden. Bij de eerste twee moet goed gemikt worden, een activiteit van het ik bij uitstek!

Het eerste lente(Pinkster)feest

Het eerste Lente(Pinkster)feest viel in de tijd van de oogst in Kanaän, dat zeven weken duurde: een oogstfeest.

Eerst vond het feest der ongezuurde broden plaats aan het eind van de oogst van de gerst, als vroegste graan­oogst. De eerste schoof behoorde toe aan Jaweh, die opnieuw het bestaan gegarandeerd had; daarom was iedere vermenging met zuurdesem uit de oude oogst verboden. Later werden Pascha (het feest van de bevrijding uit Egypte) en het feest der on­gezuurde broden samengevoegd.

Het Wekenfeest sloot met de tarweoogst de zeven weken durende graanoogst af. Van deze tarwe werden twee gedesemde broden naar de tempel gebracht. Het Wekenfeest, ook Pinksteren genoemd, werd ook het feest der eerstelingen van de veldvruchten.

Het Wekenfeest is het feest van de Sinaïtische openbaring, én het is een bloemenfeest.

In die tijd viel het eerste christelijke Pinksterfeest. In de tijd van de oogstfeesten. Wat we oogsten krijgen we, maar we moeten er zelf wat mee doen, broden bakken of…

Pinksteren vieren we 49 dagen na Pasen.

Christus, de Zoon van God, die geleden heeft en aan het kruis is gestorven, is met Pasen verrezen uit de dood. Daarna verschijnt Hij nog aan de leerlingen en met Hemelvaart vieren we dat Hij definitief terug gaat naar God de Vader in de hemel. Voordat Jezus wegging heeft Hij beloofd de gelovigen niet alleen te laten.

Pinksteren is het feest van het  neerdalen van De Heilige Geest, tot de mensen gezonden door Christus

pinksterduif 2De Heilige Geest wordt vaak afgebeeld als Vurige tongen, omdat de leerlingen vol vuur waren van de Boodschap die ze gingen verkondigen en ze in alle talen de mensen konden toespreken. Ook als duif wordt de Geest verzinnebeeld, omdat de duif voor reinheid en zachtmoedigheid staat, maar bovenal voor hemelse inspiratie, vrede en de ziel.

In de evangeliën wordt het neerdalen van de Heilige Geest weergegeven door het beeld van de neerdalende witte duif.

De duif daalt niet in een glijvlucht, maar daalt loodrecht naar beneden. In het evangelie staat: “de Geest daalde gelijk een duif op Hem neer”. 

bloesem

In sprookjes van Grimm komt het beeld van de duif vaak voor, bijvoorbeeld in:

De Drie Talen – Twee duiven geven de hoofdpersoon, links en rechts op zijn schouders zittend, nadat hij door vele beproevingen is gegaan en als nieuwe paus gekozen, inspiratie in dat wat hij zeggen moet.

Hans en Grietje: Het duifje zegt Hans en Grietje vaarwel als zij het Vaderhuis verlaten en het bos in trekken.

Assepoester werd door duiven geholpen in haar keukenmeidenbestaan. De goede in het kopje, de slechte in het kropje. Als zij voor de eerste keer met de prins gedanst heeft, verbergt zij zich voor hem in de duiventil. En tot slot van het sprookje zijn het de twee witte duifjes die de prins de waarheid toeroepen.

Doornroosje: Toen Doornroosje achter de doornhaag ontwaakte, kwam het hele paleis tot leven. De duifjes op het dak trokken hun kopjes onder hun vleugels vandaan, keken rond en vlogen naar het vrije veld. Als boden? Om de wereld te vertellen dat de mens voor een hoger bewustzijn ontwaken kan?

Sprookjes spreken een Pinkstertaal, in beelden die ieder vanuit zijn eigen taal kan verstaan.

In Spanje bestond een orde die zich ’de ridders van de witte duif’ noemden. Met een duif op schild, zadeldek en wapen, hielpen zij de onderdrukten en hen die onschuldig leden.

Zij behoorden tot het ridderschap van de heilige Graal. Zij streefden ernaar door zelfoverwinning de lagere driften te veranderen in geestelijke kennis over zichzelf.

De duif is de bode van de Geest in het Graalsverhaal. Wat is de Graal?

Ooit verloor Lucifer een robijn uit zijn kroon. De graalschaal werd uit deze kostbare steen geschapen. Josef van Arimathea ving hierin tijdens de kruisiging het bloed van Christus op. Later kreeg Titurel de schaal en het verhaal vertelt hoe een duif iedere Goede Vrijdag opnieuw naar beneden daalt en een hostie legt in de Graalskelk waardoor deze met een bovenaardse glans gaat stralen.

Een echt Pinkstersprookje vol symbolen en oerbeelden is het sprookje van De witte Duif.

Uit Grimm Het sprookje De Witte Duif

Voor het paleis van een koning stond een prachtige perenboom die ieder jaar de schoonste vruchten droeg, maar wanneer de vruchten rijp waren, werden ze er in één nacht allemaal af gehaald, en geen mens wist wie dat gedaan had.

Nu had de koning drie zonen, maar de jongste werd voor dom gehouden, en men noemde hem ‘Domoor’.

De koning beval de oudste zoon om een jaar lang elke nacht onder de perenboom te waken zodat de dief ontdekt zou worden. Dat deed de oudste zoon en hij waakte elke nacht. De boom bloeide, en zat vol vruchten, en toen ze rijp begonnen te worden, waakte hij nog ijveriger, en eindelijk waren ze helemaal rijp, en zouden ze de volgende dag geplukt worden. Echter in die laatste nacht werd hij door slaap overmand, en sliep hij in. En toen hij ontwaakte, waren alle vruchten weg en alleen de bladeren nog over.

Toen beval de koning de tweede zoon een jaar lang te waken, maar hem ging het niet beter dan de eerste zoon. In de laatste nacht kon ook hij de slaap niet overwinnen en de volgende morgen waren alle peren er af geplukt.

Ten slotte beval de koning Domoor een jaar te waken. En allen die aan het hof van de koning waren, lachten erom. Domoor echter waakte, en in de laatste nacht wist hij zijn slaap te overwinnen. Hij zag hoe een witte duif aangevlogen kwam, de ene peer na de andere afplukte en wegdroeg.

Toen de duif met de laatste peer wegvloog stond Domoor op en ging de witte duif achterna. De duif echter vloog op een hoge berg en verdween opeens in een rotsspleet.

Domoor keek om zich heen, en zag een klein grauw mannetje naast zich staan, tot wie hij sprak: ‘God zegen je’.

‘God heeft me gezegend op dit ogenblik door deze woorden van jou’, antwoordde het mannetje ‘Want jouw woorden hebben mij verlost. Daal af in de rots, daar zul je je geluk vinden’.

Domoor ging de rots binnen, vele treden voerden hem naar beneden, en toen hij onder in aan kwam zag hij daar de witte duif door spinnenwebben omwonden en verstrikt. Toen de witte duif Domoor zag, lukte het haar om los te komen en toen zij de laatste draden kapot getrokken had, stond daar een schone koningsdochter voor hem, die hij verlost had. Zij werd zijn gemalin en nam hem mee naar haar rijk. Hij werd koning over een machtig rijk en regeerde met wijsheid.

Back To Top